KUNST IS VAN IEDEREEN

Sinds 2020 bevindt de wereld zich in een voortdurende noodtoestand als gevolg van een globale pandemie. Het is geen geheim: de cultuursector stond en staat onder druk. Opkomend talent kreeg minder ruimte om te creëren. M, stad Leuven en Cera engageerden zich samen om zuurstof te bieden.

M-LIFE | Kunst is van iedereen
© 
M Leuven

THE CONSTANT GLITCH

Stad Leuven en Cera maakten elk 50.000 euro vrij en dankzij de crowdfundingscampagne ‘Kunst is van iedereen’ van M-LIFE, het museumfonds van M Leuven, kon daar meer dan 15.000 euro aan toegevoegd worden. Dankzij die samenwerking en de giften  van de 271 schenkers worden 19 kunstenaars ondersteund door de aankoop van 37 werken. Alle aankopen worden getoond in The Constant Glitch, genoemd naar een van de geselecteerde werken.

DE KUNSTENAARS

De selectie gebeurde door een expertencomité, bestaande uit Eva Wittocx en Valerie Verhack van M Leuven, Hicham Khalidi (directeur Jan Van Eyck Academie Maastricht) en Louis-Philippe Van Eeckhoutte (onafhankelijk curator). Ze selecteerden o.a. op basis van de kwaliteit, de plaats van de kunstenaar binnen de Belgische kunstscene, een zekere continuïteit in het werk, en de nood aan steun. Het is een diverse selectie geworden, van film tot zeefdruk en geluidsinstallaties tot schilderkunst. Maak hieronder kennis met de 19 kunstenaars.

Younes Baba-Ali
© 
Jean-Pierre Stoop

Younes Baba-Ali

Het oeuvre van Younes Baba-Ali (°1986) bestaat uit verschillende media zoals film, fotografie en installatie. Zijn werk geeft een scherpe observatie weer en een maatschappijkritische stem inzake sociaal welzijn, politiek of ecologie.

De reeks ‘Coffret de Survie’ bestaat uit liggende vitrines waarin telkens negen kostbare edelstenen of ruwe mineralen te zien zijn naast een handgemaakte katapult. De stenen zijn afkomstig uit het gebied van de voormalige Congolese provincie Katanga en tonen zowel de rijkdom aan grondstoffen als ook de keerzijde van de mijnbouw die de regio domineert: exploitatie, wanpraktijken en oneerlijke handel. De katapult is afkomstig van lokale straatverkopers. De vitrines doen denken aan die van een museumkabinet of van een verzamelaar, maar in plaats van een gepolijste steen tonen ze ruwe gesteentes. In de band van een katapult wordt een ruwe steen plots een mogelijk wapen van verzet.

Beatrice Balcou
© 
Tom Heene

Béatrice Balcou

Béatrice Balcou (°1976) streeft met haar performances en sculpturen naar een verstilde aandacht voor kunst. Ze stelt de positie van het kunstwerk in de hedendaagse context in vraag en laat zich daarbij inspireren door de specifieke zorg die het omringt, zoals presentatie, conservering en restauratie.

Voor Balcou is een kunstwerk geen vluchtig en consumeerbaar beeld, maar iets waar men tijd voor moet nemen. 'Bain de Lumière Placebo' is een replica van 'Bain de Lumière' van Ann Veronica Janssens uit de Cera-collectie. Het is een houten kopie die door Balcou werd ontworpen als oefenobject voor haar performance 'Untitled Ceremony #04', waarbij ze het originele werk van Janssens voorzichtig uit haar verpakking haalt, een korte tijd tentoonstelt en vervolgens opnieuw inpakt. Via de replica, die ze ook omschrijft als een ‘oeuvre fantôme’, doet Balcou ons vragen stellen over de relatie tussen origineel en kopie. Hierdoor heeft de replica geleidelijk een vorm van autonomie verworven en wordt ze niet langer als een accessoire tentoongesteld, maar als een opzichzelfstaand werk.

Christiane Blattmann

In haar assemblages, textielwerken en vrijstaande sculpturen verkent Christiane Blattmann (°1983) de constructie van een ruimte. Dit begrijpt ze niet alleen vormelijk – hoe kan een sculptuur een ruimte innemen? – maar ook vanuit een sociale benadering van wat ruimte kan zijn.

Hoe verhoudt een bewoner van een natuurlijke en artificiële omgeving zich tot een binnen en buiten? Daarbij is het gedachtengoed van de 19e-eeuwse Duitse architectuurtheoreticus Gottfried Semper over architectuur en textiel van grote invloed. In haar werk weet Blattmann materialen zoals (vloeibare) silicone, pigment, zijde, jute, steen en metaal samen te brengen in werken die getuigen van een enorme tactiliteit. In ‘The Constant Glitch’ vormen een kachel de torso en een paar roestvrije buizen de ledematen van een geabstraheerde menselijke figuur bekleed met rode geplooide jute. Op die manier herleidt Blattmann de anatomie tot een zekere infrastructuur, een systeem met een autonome logica.

Aleksandra Chaushova

Werkelijkheid en fictie liggen nooit ver van elkaar in de uiterst gedetailleerde potlood- en pasteltekeningen van Aleksandra Chaushova (°1985). Haar meest recente reeks pasteltekeningen draagt de titel ‘Burotica’: een algemene noemer voor bureau- en informaticabenodigdheden. De tekeningen tonen balpennen op hun houders, een nietjesmachine, een kaartlezer, een USB-kabel, een perforator... Symptomen van administratie, van objecten die verbonden zijn aan een bureaucratisch systeem.

Chaushova tekent ieder voorwerp als een portret, geïsoleerd van de context, waardoor de plastische kwaliteiten ervan uitvergroot worden. Dat is redelijk letterlijk te begrijpen door de buitengewone schaalvergroting. Bovendien speelt Chaushova met verschillende perspectieven, of met licht en schaduw, waardoor de voorwerpen dramatiek suggereren. Daardoor lijken ze tot leven te komen als de protagonisten van een welomlijnd systeem. Ze stellen vragen bij een maatschappelijk klimaat waarin politieke of administratieve beslissingen geobjectiveerd worden of louter anoniem kunnen gebeuren.

Dieter Durinck, Hope Marketing, 2020
© 
Dieter Durinck, Hope Marketing, 2020

Dieter Durinck

Een terugkerend motief in de praktijk van Dieter Durinck (°1983) zijn de transformaties tussen verschillende media en hun inherente eigenschappen. Zijn schilderijen zijn onder andere geïnspireerd door logo’s en symbolen uit het straatbeeld, maar ook door de esthetiek van (vroege) computerprogramma’s. Zo doet zijn veelvuldig gebruik van felgroen bijvoorbeeld denken aan het kleurenschema van oude Atari-spelletjes. Ook zijn titels beperken zich vaak tot de generieke naam van computerbestanden zoals ‘JPEG 2000_02, 2017’.

Soms komen schilderijen zoals ‘Hope Marketing’ tot stand vanuit een oorspronkelijk digitaal verkregen beeld, dat hij eerst vormgeeft in Paint of een ander programma. Daarnaast situeert Durinck zijn eigen schilderpraktijk binnen een kunsthistorische traditie. Voorbeelden daarvan zijn ‘Gentse School’ of (uit de reeks ‘Bootleg Paintings’) ‘Narrative Management, Le Corbusier, Nature morte au siphon, 1928’. In die serie schildert Durinck in hetzelfde felgroen werken na van klassiekers uit de 20e-eeuwse kunstgeschiedenis zoals Francis Picabia, Victor Servranckx, René Magritte, Le Corbusier of Sigmar Polke. Durincks ‘Bootleg Paintings’ zijn bevreemdende beelden die de dunne grens tussen origineel en kopie bevragen.

Hamza Halloubi

Hamza Halloubi (°1982) brengt verhalen die documentaire, fictie en poëzie combineren. Artistieke, literaire of politieke figuren, bekend en onbekend, staan centraal in zijn werk. De kunstenaar benadert ze als narratieve hulpmiddelen om vorm te geven aan een verhaal, vaak rond globalisering vs. het lokale, ballingschap en vormen van verzet.

Zoals veel van zijn videowerk bestaat ‘Studio Visit’ uit een lang shot begeleid door een monotone voice-over. We zien een schijnbaar verlaten kunstenaarsatelier van een bekende Marokkaanse kunstenaar dat door de camera verkend wordt. ‘Studio Visit’ stelt op indirecte wijze vragen over hoe we waarde toekennen aan een bepaald kunstwerk en beslissen wat al dan niet getoond zal worden. Door de camera te richten op gedecontextualiseerde voorwerpen verspreid in het atelier, bevraagt de kunstenaar de mechanismen van de hedendaagse kunstwereld, hoe sommige werken belicht en andere aan de kant geschoven worden voor maatschappelijke, sociale of persoonlijke redenen.

Olivia Hernaïz
© 
Guy Kokken, Collection AAA

Olivia Hernaïz

Olivia Hernaïz (°1985) reflecteert over brede maatschappelijke thema’s en maakt daarbij gebruik van diverse media en strategieën. In ‘The Tales’ combineert ze handgemaakte diorama’s met verhalen over de ambities van de mensheid, en onze zoektocht naar het onbereikbare. Met haar installaties wil ze alternatieven en toekomstperspectieven formuleren.

Haar werk is zowel humoristisch als kritisch, verwijzend naar mythes, de kunstgeschiedenis, de link tussen mens en natuur, en de (on)mogelijkheid van communicatie. Elk van de drie werken bestaat uit een miniatuurlandschap, een print met een slagzin en een intrigerend, meeslepend audioverhaal, dat de luisteraar uitnodigt om de scène nauwkeurig te observeren.

© 
Rund Alarabi

Vedran Kopljar

In zijn schilder- en performancepraktijk wordt Vedran Kopljar (°1991) gedreven door zijn interesse in taal en perceptie. Ruim een jaar geleden richtte hij zijn ‘Plank Communication Center’ op dat sinds kort gevestigd is in M Leuven. Via dit centrum tast hij niet alleen de grenzen van de conventies binnen de kunstwereld af, maar onderzoekt hij ook de communicatiemogelijkheden met de plankwerken van de Amerikaanse minimalistische kunstenaar John McCracken (1934).

Deze smalle, gelakte of met hars overgoten planken waarvan McCracken er een honderdtal maakte, zijn onberispelijk afgewerkt en overwegend monochroom. Via tekeningen communiceert Kopljar met de planken van McCracken. Op briefpapier tekent hij expressieve vormen met kleurpotlood die hij vervolgens met de post verstuurt naar de eigenaars van de planken. Het ‘Plank Communication Center’ omvat de archiefmappen met de zwart-wit carbonkopieën van die tekeningen. Daarnaast reproduceert Kopljar McCrackens planken als schilderijen op doek. Net zoals ‘Spiffy Move’ en ‘Untitled’ dragen al die reproducties de oorspronkelijke titels van McCracken. 

Katja Mater
© 
Sara Deraedt

Katja Mater

Katja Mater (°1979) onderzoekt de mogelijkheden en grenzen van optische media zoals film en fotografie. In haar werk gaat ze aan de slag met het fotografisch en filmisch registreren van processen. Zo schildert Mater bijvoorbeeld de wanden van een ruimte en fotografeert dit proces. Het eindpunt is de som van verschillende opnames (multiple exposure), deze toont wat we met ons blote oog niet kunnen zien en wijst zo op de grenzen van onze zintuigelijke waarneming.

De reeks ‘Time is Arrow, Error’ vertrekt van een klokachtig beeld waarop verschillende tijdsaanduidingen in elkaar glijden, op elkaar vallen. De klokken bestaan steeds uit twee kanten, twee foto’s die het proces van het maken van één tekening registreren. Deze tekening is van een halve klok, maar door één van de twee foto’s te spiegelen komen de beide kanten samen. De reeks is ontstaan tussen maart en mei 2020, en reflecteert, in het bijzonder in de context van de pandemie, onze omgang met het stilstaan of vertragen van de tijd. De drie ‘klokken’ tonen een alternatieve versie van de voortgang van de tijd en tijdssymbolen.

© 
Trent McMinn

Hana Miletić

Hana Miletić (°1982) neemt straatfotografie als vertrekpunt voor haar textielwerken. Met haar camera fotografeert ze reparaties en transformaties in de publieke ruimte van grootsteden. Het vluchtige van een foto vertaalt ze vervolgens naar het tijdrovende proces van het vervlechten van draden. De vertaling van foto naar weefsel geeft haar de tijd om uiteenlopende sociale en grootstedelijke thema’s te begrijpen.

Miletić leerde de emancipatorische kracht van handwerk kennen van de verschillende generaties van vrouwen uit haar familie en verwantschap. Naast het doorgeven van kennis en techniek, inspireerden deze momenten van overdracht Miletić’s denken over het sociaal netwerk van onze maatschappij. Haar met de hand gemaakte weefwerken ‘Materials’ zijn rechtstreekse reproducties van tijdelijk oplapwerk – hier, oranje tape op een gebroken autoraam. De aangetroffen vorm, kleur en patroon resulteren in een abstracte compositie in textiel.

© 
Tomek Dersu Aaron

Meggy Rustamova

Meggy Rustamova (°1985) brengt video’s, performances en fotowerken waarin zowel taal als beeld het onderwerp vormen. Het werk van Rustamova situeert zich in de relatie tussen het individuele en collectieve geheugen waar hedendaagse maatschappelijke vraagstukken vanuit een persoonlijk of historisch perspectief verteld worden. Kenmerkende elementen zijn humor, diverse talen en het menselijk gedrag.

‘M.A.M. (My Assyrian Mother)’ is een dubbelportret met haar moeder. Aanvankelijk toont het stille beeld overeenkomsten en verschillen tussen generaties, waarna er een dialoog ontstaat over het filmen van dit beeld, over wat zich normaal achter de schermen van het creatieproces afspeelt. In 2019, tien jaar na ‘M.A.M.’, nodigde Rustamova in ‘Babel’ haar moeder uit om alle woorden die ze zich nog herinnert in haar moedertaal, het Assyrisch, op te sommen. Beide werken gaan over identiteit, taal, en het individuele versus de universele erfgoed.

Mostafa Saifi Rahmouni

Mostafa Saifi Rahmouni

Mostafa Saifi Rahmouni (°1991) werkt met verschillende media zoals fotografie, video en installaties. In zijn reeks bronzen sculpturen ‘A Piece of Bread’ speelt hij met de idee van de waarde van brood, dat gezien wordt als een sociaal bindmiddel in de Marokkaanse cultuur.

In het geval van ‘A Piece of Bread’ gaat het om een kwart van een zogenaamd Marokkaans brood, dat in het Marokkaanse straatbeeld wel eens bij het afval belandt. Toch bekleedt brood er te midden van al het andere afval een speciaal statuut. Wanneer een Marokkaan een stuk brood op straat vindt, zal die het kussen, het bewaren in een aparte zak, en het met zich meedragen op een veilige plek. Brood zou een geschenk van Allah zijn. Door het brood om te zetten in brons, krijgt het het aanzien van iets uitermate kostbaar en waardevol. Het brood krijgt een bijna heilige status. 

Kato Six
© 
Sybilla Britani

Kato Six

Kato Six (°1986) werkt rond verschillende thema’s waarbij architectuur, design en huiselijkheid belangrijke referenties zijn. Haar werkt vertaalt zich in uiteenlopende media en reeksen en begeeft zich tussen abstractie en het figuratieve, verstoring en herkenning.

In de recente reeks ‘Crochet’ onderzoekt ze in gedetailleerde, tijdsintensieve potloodtekeningen verschillende patronen van brei- en haakwerk, zoals in handleidingen voor handwerk. De composities worden abstracte patronen die zich tot de monochrome schilderkunst verhouden, waarbij kleuren subtiel in elkaar haken. Ze doen nadenken over handwerk, verschillen tussen kunst en ambacht, het private en het ‘verheven’ kunstwerk. In ‘Background Hum – Outer Hebrides’ wordt een commercieel behangpapier met een idyllisch natuurlandschap rond een diamantvorm geplooid. Het weidse landschap implodeert op een sculpturaal object dat op de grond in de ruimte ligt.

Gintaute Skvernyte
© 
I.Vaikla

Gintautė Skvernytė

Centraal in de ruimtelijke installaties van Gintautė Skvernytė (°1994) staat het potentieel van transformatie, een gegeven dat ze letterlijk vormgeeft door een wendbaar materiaal als paraffine aan te brengen op muuroppervlakken. De paraffinelaag op de muren draagt de sporen van het maakproces, maar is zodanig gevoelig dat ze steeds gewijzigd kan worden door bijvoorbeeld druk of inkervingen. Skvernytė’s interesse voor celluloïde film ligt in het verlengde van haar ervaring met paraffine.

‘Corolla’ is haar eerste 16mm-film, een materiaal dat net zoals was een gevoelig membraan is dat kortstondige beelden kan dragen. De Latijnse titel ‘Corolla’ verwijst naar de kroon van een bloem. De film van circa drie minuten bestaat uit close-ups van oogleden waarop telkens een verschillend bloemblaadje is aangebracht. De volledige gezichten van de opeenvolgende protagonisten krijgen we nooit te zien. De aanleiding voor de film ontstond bij toeval toen Skvernytė spontaan het losse blaadje van een viooltje op het ooglid van haar partner plaatste. De poëzie van de beelden varieert: soms knippert het oog zodanig dat de bloem wel een bewegende vlinder lijkt; soms is het aangebrachte blaadje zo dun dat de zachtste wind lijkt te volstaan om het te doen opkrullen. 

Ken Verhoeven

Met een grote diversiteit aan materialen, van veren en synthetisch haar tot textiel, onderzoekt Ken Verhoeven (°1991) het medium schilderkunst. Zo ook in de werken ‘Cetus BQ 1703’ en ‘Sanistar Modell-Nr. 377’, die vormelijk doen denken aan sjablonen voor bovenaanzichten van badkuipen.

De centrale opening in zowel ‘Cetus BQ 1703’ als ‘Sanistar Modell-Nr. 377’ verraadt dan weer Verhoevens inspiratie door poncho’s uit de Incacultuur, een culturele en historische referentie die het schilderij tegelijkertijd reduceert tot een functioneel en draagbaar object. Door hun presentatie laag bij de grond op badpoten of gehangen over een douchestang, krijgen de werken bovendien een sculpturale dimensie. Het is typerend voor de vrije en associatieve werkwijze van Verhoeven, die doorgaans vertrekt van gevonden beelden of voorwerpen die hij verbindt en combineert met andere bestaande vormen waarmee hij een overeenkomst ziet.

Leyla Aydoslu, XVIII, 2019
© 
Leyla Aydoslu, XVIII, 2019

Leyla Aydoslu

De sculpturen, installaties en assemblages van Leyla Aydoslu (°1987) bestaan grotendeels uit eenvoudige materialen zoals glas, hout, gips, beton en ijzer. Vaak verwerkt Aydoslu ook materialen die ze vindt op straat en nog de sporen dragen van eerder gebruik. 

Ze construeert vormen, manipuleert ze en maakt afgietsels vanuit een urgentie en directheid, wat leidt tot intuïtieve oplossingen. Hierbij vertrekt ze vanuit haar eigen lichaam als schaal en vanuit de ruimte waar het werk oorspronkelijk voor bedoeld is. Haar sculpturen en installaties vertonen sporen van sculpturale of architecturale elementen zoals de sokkel bij ‘Sculptuur XVIII’, de zuil, de vrijstaande wand of het raamwerk: allemaal vormen die ze ontmantelt en reduceert tot hun essentie.  

Oriol Vilanova

Oriol Vilanova

Oriol Vilanova (°1980) vertrekt voor zijn poëtische installaties van gevonden objecten, vaak postkaarten, die hij op verschillende manieren ordent en groepeert. Hij heeft een grote verzameling postkaarten van zonsondergangen, van musea, monumenten of vitrines. Zijn werk overstijgt het anekdotische van een postkaartje en reflecteert over onze hedendaagse beeldcultuur en de drang om beelden te verzamelen en te consumeren.

In de reeks ‘Old Masters’ groepeert hij reproducties van meesters uit de kunstgeschiedenis die hij bewondert, zoals Goya, Rousseau of Matisse. De postkaarten zijn slechts deels te zien, weggestoken in de zakken van een typische blauwe kunstenaarswerkjas. In het werk voor M groepeert Villanova een honderdtal postkaarten van werk van de Vlaamse Primitief Rogier van der Weyden. De jas is een klein museum voor de vele reproducties, zowel oude als nieuwe.

Anna Zacharoff, National Museum, 2019
© 
Anna Zacharoff, National Museum, 2019, foto: Lola Pertsowsky

Anna Zacharoff

Uit het werk van Anna Zacharoff (°1987) spreekt een ruimtelijk bewustzijn. Haar figuratieve schilderijen boordevol beweging en ritme tonen doorgaans onderzeese composities bevolkt door zeedieren. De onvoorbereide doeken zijn open: net als de oceaan weten we niet waar het beeld eindigt of wat er werkelijk te zien is. Daarentegen kenmerken haar trompe-l’oeil-installaties zoals ‘Nationalmuseum’ zich door datgene waar het in de schilderijen aan ontbreekt: stilstand, architectuur, structurele beperkingen en rechte lijnen.

‘Nationalmuseum’ verwijst naar het gelijknamige museum in Stockholm, Zacharoffs geboortestad. Wat eerst waarheidsgetrouw lijkt door het gevoel voor detail en de nauwkeurige afwerking, blijkt grotendeels fictief. Het is namelijk geen zuiver architecturale maquette, maar een opengewerkt model dat Zacharoff creëert op maat van de tentoonstellingsruimte waarvoor het gemaakt is. Bovendien reduceert ze de structurele elementen die het gebouw kenmerken qua schaal tot A4 verhoudingen, waardoor haar ‘Nationalmuseum’ proportioneel hoger en smaller is dan het echte museum, een statig gebouw uit de 19e eeuw. 

Alexis Gautier
© 
Max Pinckers & Alexis Gautier

Alexis Gautier

Alexis Gautier (°1990) maakt zijn werk meestal in dialoog met andere kunstenaars en ambachtslieden. Vanuit een interesse in culturele transacties en verhalen staan uitwisseling, toeval en de dynamiek van samenwerken centraal. Hij combineert feit en fictie en brengt vernieuwde verhalen die over specifieke gebruiken en culturele identiteit gaan.

Deze textielwerken zijn gemaakt door wevers in India en Nepal die Gautiers open instructies interpreteerden en naar hun eigen praktijk vertaalden. In zwarte schapenwol zien we een schematische weergave van een dorpsplan, dat doorheen het omzetten, door de interpretatie van de wevers, een abstracte compositie werd. De kleinere, met de hand geborduurde werken op zijde functioneren als een dagboek bij Gautiers samenwerkingen en tonen verhalen en anekdotes die ermee verbonden zijn. De ambachtslui ter plaatse vertrokken hier van geschreven verhalen en werden uitgenodigd om ze zich toe te eigenen en vervolgens vrij uit te werken op doek, als een proces van collectief fictieve verhalen schrijven.

'THE CONSTANT GLITCH'

02.04.2021 - 05.09.2021

Website made by MINSKY